dinsdag 26 januari 2010

"ARUBA"


Tsja. Dus dan ben je heerlijk 5 weken op een tropisch eiland geweest, vervolgens heb je maaaaaaandenlang als een wezenloze door het huis gestrompeld, je afgevraagd waarom je bevoedoed bent en dan kan het zomaar gebeuren dat je ondanks alle verzoeken daartoe tijdenlang geen letter op het spreekwoordelijke papier dat je computer tegenwoordig is hebt gezet. Dat roept om een samenvatting! Deze keer dus geen dagverslag, maar een gebeurtenissenverslag, opgedeeld in stukken, beginnend met de eerste Aruba-avonturen. Lees en huiver!

Aruba - Vlucht
Manlief en ik reisden in maart 2008 af naar het heerlijke, tropische, fijne Aruba om te genieten van een lange lange vakantie met een belangrijk doel: de aanschaf van een huis aldaar! Uiteraard ging het aanstaande vertrek gepaard met de nodige stress (manlief begon met inpakken 20 minuten voor vertrek naar Schiphol, om een klein voorbeeld te noemen), maar 18 maart 2008 zaten wij dan toch moe maar voldaan opeengepakt als sardientjes in een blik in de economy class van KLM richting Aruba. Ik hoef niemand uit te leggen dat de economy class op vluchten langer dan 4 uur dramaaaatisch is. Ik hoef ook niemand uit te leggen dat jij altijd degene bent die het geluk heeft om aan de zijde waar je niet je geliefde zit geflankeerd te worden door óf een gestresste moeder met gillende en al dan niet kotsende baby, óf een persoon met ondragelijk stinkende voeten, óf iemand die 400 kilo weegt en daardoor jou uit je toch al te krappe stoel duwt, óf (als je echt geluk hebt) iemand die tijdens het slapen langzaam met het hoofd op jouw schouder zakt en keihard doorsnurkt. Manlief heeft een grote voorkeur voor de plek aan het gangpad, wat er automatisch toe leidt dat ik bij drie-stoel-rijen altijd in het midden zit. Dit keer opgevouwen tussen manlief en een veel te dikke man, met zweetvoeten en snurkprobleem, maar godzijdank zonder kotsende baby. Er zijn van die momenten dat ik echt blij ben dat mij dit allemaal ten deel valt voor de (“goedkoper kunt u echt niet vliegen hoor mevrouw”) 900 euro die je p.p. besteedt aan zo’n vlucht. Hoe het ook zij, je kan toch 11 uur geen kant op dus je maakt er maar het beste van. Je kijkt een filmpje (of 4), je stelt vast dat alle maaltijden aan boord doorspekt zijn met paprika (wat jij pertinent niet lust) en stelt je daarom tevreden met het dessert, een gortdroog cakeje, want ja, je moet toch wat en beter iets dan niets. Manlief is zo lief mijn paprika-maaltijd te ruilen voor zijn dessert, dus ik bof, 2 cakejes! Mijn eigen cakeje gaat er in als ketellapper. Het smaakt zoals een goed vliegtuigdessert behoort te smaken: naar niets. Ik smikkel het op en spoel het weg met het laatste beetje water dat ik nog in mijn armoedige plastic bekertje heb. Terwijl ik Bee Movie aan het kijken ben, open ik de verpakking van manliefs cakeje en neem een hap. En nog een hap. En nog een hap. Halverwege bevreemdt het me dat er aan dit cakeje zo’n sterke, ondefinieerbare smaak zit. Ik neem nog een hap en voel iets zachts op mijn tong, het voelt als haartjes. Haartjes??!! Ik kijk naar mijn cakeje en zie dan pas, ja dan pas, dat dit cakeje groen is! Het is beschimmeld en er zitten haartjes op en ik heb de helft al op! Waar is mijn water? Laat me er uit! Ik moet kotsen! KLM probeert me te vergiftigen omdat ik de goedkoopste plek in het vliegtuig heb geboekt! Help! Er komt een stewardess die me een glaasje water geeft. Ik moet nog steeds kokhalzen en vraag om cola. De stewardess (een ouwe tang met stomme platte schoenen en een ontevreden gezicht) hobbelt geïrriteerd weg, komt terug met een blikje cola en zegt “ach ja, dat gebeurt wel vaker. Dan is de verpakking niet goed gesloten geweest. Ach, u loopt er niets van op hoor!”. Te verbouwereerd en vergiftigd om te kunnen reageren, klok ik alle cola weg en manlief zit te grinniken. Terwijl ik hem nog eens vertel dat ik allergisch ben voor penicilline (je weet tenslotte maar nooit of ik straks wegzak in een diep coma) en waar mijn testament ligt (het is goed je voor te bereiden op het ergste, dan kan het alleen maar meevallen), gaat hij steeds harder grinniken en ik voel me een enorme aansteller. Ik besluit mijn lot te ondergaan en richt mijn aandacht weer op Bee Movie, hopende dat ik geen blijvende schade overhoud aan dit culinaire avontuur.

Aruba – Vliegveld
Tijdens het verlaten van het vliegtuig vertelt de oude rol perkament die zich voordoet als purser me nog even dat zoiets als met mijn cakeje iedere vlucht wel gebeurt en biedt haar verontschuldigingen aan en zegt dat ze hoopt dat de cola heeft geholpen. Jammer dat ik niet uit Amerika kom, anders had ik ze een proces aangedaan en de komende 100 jaar gratis business class met KLM gevlogen, maar helaas.
Even later wachtend bij de bagageband zoekt manlief ondertussen naar bereik met zijn mobiel en ziet er uit als Captain Jean-Luc Picard uit Star Trek die met zijn communicator alien lifeforms opspoort. Ik blaat gewoon door, zoals ik dat altijd doe als manlief met zijn mobiel speelt, en ondertussen rollen er tientallen koffers de band op. Manlief zoekt nog steeds naar bereik en ik race nerveus heen en weer met een bagagekar van het begin van de band naar het eind van de band en weer terug. Ik denk altijd dat je bagage dan sneller komt, maar wetenschappelijk bewezen is dat nog nooit. Dan, eindelijk, na 10 minuten koffers staren is daar onze eerste koffer, de zwarte. Manlief zoekt nog steeds naar bereik en ik sleep de 29 kilo wegende koffer op de kar (ik kan nooit economisch inpakken en moet het hebben van mijn charmes om overgewichtboetes te voorkomen). Inmiddels staat iedereen al buiten en staan alleen manlief en ik nog bij de band. En wat er langskomt, komt er langs, maar niet mijn spuuglelijke roze koffer. Na een half uur is het kreng er nog niet en trillend en bevend begeven we ons naar de “lost luggage” counter. Daar staat een Arubaanse jongeman die ons een formulier overhandigt en na 5 minuten zegt: “oh, ik zie het al: uw koffer staat nog op Schiphol. Ach nou ja, dan is ie morgen op Curaçao en morgenavond hier!”. Ik zeg, heel meegaand, direct “oké, dan komen we morgenavond terug” en race naar buiten om een stress-sigaret op te steken. Manlief volgt verbaasd over het gebrek aan mijn kant aan paniek, stress en boosheid. Ha, hij weet niet wat ik wel weet en hij dus straks pas te horen krijgt! We stappen in een taxi en rijden naar het appartementencomplex alwaar ik voor ons een heerlijke grand-suite heb geregeld voor de komende 2 weken. Althans, dat was de bedoeling, maar die was overstroomd en nu krijgen we een appartement in hetzelfde complex. Ook goed, het is 22.30 uur, ik ben vergiftigd, we zijn doodmoe en willen slapen. Een uiterst vriendelijke man brengt ons naar ons appartement, dat tóch de door mij geboekte grand-suite blijkt te zijn want van een overstroming is hem niets bekend, en nadat hij ons de sleutels heeft gegeven, sluit ik de deur en rits de koffer open. Manlief is weer druk met zijn mobiel en ik richt de kast in. En dan gebeurt het: “schat? Uh, waar zijn mijn kleren? En mijn scheermes? Waarom hangen alleen jouw kleren in de kast? Wat zit er eigenlijk allemaal in die roze koffer?”. Ha! En nu wordt manlief ineens mijn gebrek aan paniek duidelijk. Want in de roze koffer zaten alle spullen van manlief! En al mijn toiletspullen, dat wel, maar ik kan morgenochtend gewoon in bikini en strandjurk to the beach en iemand anders niet! Want manlief ging, zoals gezegd, 20 minuten voor vertrek naar Schiphol zijn spulletjes verzamelen en dus zijn zijn spullen in de “toiletspullen en overige zooi-koffer” terechtgekomen! Boontje, loontje, enzovoort!

Aruba – De eerste dag
Ja. Logisch. Jetlag. Dus ben je om 05.30 uur wakker en kun je niet meer slapen. Tijd zat om prioriteiten te stellen. Dus laptop aan en reisverzekering bellen om te vragen of we mogen shoppen nu de koffer er niet is. Ik bel het nummer dat op het braaf door mij meegenomen SOS-kaartje staat en krijg een mevrouw aan de lijn die denkt dat bellen vanuit Aruba naar Nederland met je mobiel gratis is en me 4 minuten lang vertelt dat ik een verkeerd nummer heb gedraaid en dat zij van de ziektekosten is. Na nog eens 2 minuten en een veeg uit de pan krijg ik een ander nummer. Weer 3 minuten later vertelt een Hollandse koe mij dat niet-aangekomen bagage geen noodgeval is, dat je daar NIET voor hoeft te bellen en wenst me een prettige dag, tuut-tuut-tuut. Nadat ik briesend en brullend een half uur door de kamer heb gestampt van woede over deze behandeling, besluiten manlief en ik dan maar op goed geluk te gaan shoppen, hij houdt het tenslotte niet lang vol in 30 graden met lange broek en dichte schoenen. De kosten claimen we dan later wel. Op naar de winkels. Ik vind dat we mijn prioriteitenlijstje moeten volgen en dus gaan we eerst naar de parfumerie om mascara te kopen. Ja, daar gaan we weer, mijn mascara. Maar op Aruba doen ze niet aan mijn mascara, en dus moet ik settlen voor een andere variant en mijn dag is op voorhand al verziekt. Ik slenter ongeïnteresseerd en geïrriteerd de ene winkel na de andere in achter manlief aan, die werkelijk met de snelheid van het licht kleding aanschaft. Om mezelf te troosten koop ik ook wat en voel me direct een stukje beter. Dan nog een tandenborstel, borstel, tandpasta en zonnebrand en we kunnen er tegenaan. Dat wil zeggen, tot 12.00 uur, want dan vallen we half dood neer van vermoeidheid en gaan terug naar het appartement. Om 18.00 uur gaan we naar het vliegveld om te kijken of de roze koffer er al is. Die is er niet, want er wordt gestaakt op Curaçao (logisch!) en misschien dat we morgen meer geluk hebben. We gaan eten en vroeg naar bed, morgen weer een dag.

Aruba – Derde dag
Goed. Jetlag dus. Dus hebben we al 2 hele nachten wakker gelegen en slechte Amerikaanse tv gekeken en zijn tegen 04.00 uur eindelijk in slaap gevallen om vervolgens stipt om 05.30 uur weer wakker te worden. We besluiten maar naar het strand te gaan en de hele huizenjacht nog even uit te stellen, eerst moeten we acclimatiseren. Uiteraard verbrandt mijn poezelige, wit-blauwige huidje levend, ondanks de zorgvuldig gesmeerde factor 30, en taaien we af rond 16.00 uur. Op naar het vliegveld dan maar. Daar sta ik voor de KLM-balie en vraag de jonge Arubaanse schone aan de andere kant van het glas of zij weet of mijn koffer er al is. “Moment” zegt ze en ik wacht geduldig. Manlief heeft onze huurauto geparkeerd op de enige plek op het vliegveld waar heel groot staat aangegeven dat je daar niet mag parkeren en komt blij aangelopen onder aankondiging dat hij zo’n goeie parkeerplek heeft gevonden. Het meisje lacht vriendelijk naar me en pakt de telefoon. Het is zo’n systeem waarbij je alleen maar kan horen wat ze zegt als ze op het intercomknopje drukt, dus ik probeer te liplezen, maar spreek en liplees geen Papiamento dus ik snap er niets van. “Moment” zegt ze weer en legt de hoorn van de telefoon op haar bureau. Manlief zegt dat hij een ijsje gaat halen en verdwijnt in het niets. Het meisje pakt een papiertje en een pen. Ha! Ze gaat natuurlijk voor mij een briefje schrijven waarmee ik de koffer kan halen! Yeey! Al die mensen met vooroordelen over Antillianen en Arubanen altijd, dat zal ze leren! Hier is een levend voorbeeld van vriendelijkheid en efficiency! Ze kriebelt en krabbelt op het papiertje en het is onleesbaar wat ze schrijft, maar dat het niet erg veel is, is wel duidelijk. Vervolgens pakt ze een schaar. Ondertussen hoor ik een hoop rumoer achter me. Ik draai me om en zie manlief bezweet over het vliegveld rennen, onderweg naar de sleepwagen waar onze huurauto al aan vast zit. Weer zo’n voorbeeld van efficiency in het Caribisch gebied! En nou nog eens zeggen dat mensen in de tropen langzaam zijn! Ik draai me weer terug naar het meisje die inmiddels met haar tong uit haar mond in opperste concentratie zit te knippen in het papiertje. Spilzucht hebben ze hier niet, denk ik nog. Minuten gaan voorbij. Ondertussen zie ik de sleepwagen wegrijden en manlief in onze huurauto de andere kant uitrijden! Het is hem kennelijk gelukt zich er onderuit te praten en ik steek opgelucht en een beetje trots mijn duim naar hem op. Ik draai me weer terug naar het meisje dat inmiddels met een rol plakband in de weer is. Het zorgvuldig door haar beschreven en uitgeknipte stukje papier wordt op het stukje plakband geplakt. Ik vermoed dat ze dat op een coupon ofzo gaat plakken voor mij en lach nog eens vriendelijk. Ze lacht vriendelijk terug. De hoorn ligt nog steeds van de haak op haar bureau. Ze pakt het stukje papier met plakband en pakt haar pen en vervolgens plakt ze het stukje papier op haar pen. Ze drukt op het intercomknopje en zegt “Zo! Nu weeet iedereen dat dit mijn pen is! Moment!” en pakt de hoorn van de telefoon weer op en begint te praten. Kort en goed; ik sta hier dus al bijna 10 minuten ingespannen te kijken hoe deze Arubaanse schone haar pen van een naamsticker voorziet! Ik tel langzaam tot tienduizend en adem rustig in en uit en probeer te blijven lachen. Rechts van mij doemt de jongen van de “lost luggage counter” op en achter mij hoor ik manlief triomfantelijk roepen dat hij mooi geen bekeuring kreeg als hij maar beloofde het nooit meer te zullen doen! Ik probeer me nog in te houden, maar er is geen redden meer aan. Ik heb het warm, ik ben getuige geweest van een langdurig naamstickerproces, manlief heeft de auto nu zo ongeveer op Bonaire geparkeerd en ik heb verdomme nog steeds die kutkoffer niet. Terwijl de vriendelijke jongeman iets tegen me zegt, blèr ik er op zijn Oudhollands ordinair doorheen dat ik echt nu mijn koffer wil, dat het me niet kan schelen wat ze uitvoeren op Curaçao, dat mijn ticket 900 euro kostte en dat ik er helemaal, helemaal, helemaal klaar mee ben. Om vervolgens tot de ontdekking te komen dat deze lieve, leuke, onschuldige Arubaan tegen mij zegt: “Mevrouw, ik heb uw koffer met de taxi naar uw appartement gebracht. Is dat niet goed?”. Schaamte. Diepe schaamte. Grote blijdschap en diepe schaamte tegelijk. Ik zeg sorry, geef hem een dikke zoen op zijn wang, de jongen schrikt zich rot, het pennenmeisje schiet in de lach en manlief zegt dat ik me niet altijd zo moet opwinden. We lopen een eindeloos lang stuk terug naar de huurauto, scheuren naar het appartement en daar binnen, in de keuken, staat de roze koffer trots te staan. Met grote stickers er op en labels er aan en de groeten van de jongen van het vliegveld. Alles komt goed, manlief heeft zijn kleren, ik mijn mascara, de vakantie en de huizenjacht kunnen beginnen!

Aruba – Een week later
De huizenjacht is in volle gang, met de gehuurde Vitara die van ellende uit elkaar valt (had ik kunnen weten voor 500 euro voor 4 weken natuurlijk) scheuren we het hele eiland over van Noord naar Zuid en West naar Oost (in beide gevallen een niet al te lang durende rit). We hebben al een flink aantal huizen gezien en de eerste afspraak met een makelaar staat gepland. Vol goede moed staan we op en zodra we willen vertrekken verschijnt daar bij het openen van de voordeur het blije gezicht van de eigenaar van onze grand-suite, A. Hij heeft goed nieuws zegt hij, want: ons appartement is klaar! Ons appartement is klaar? Huh? Hoezo? We zitten hier toch prinsheerlijk in de door ons geboekte suite en wat nou appartement? Klein misverstand blijkt, we moeten verhuizen en: “geen paniek hoor, maar wel voor vanmiddag 15.00 uur want dan komen er 3 Amerikanen in deze suite!”. Arrrrrghhhhhhh! Een kleine implosie vindt plaats in mijn hoofd, manlief zegt ja, nee, amen en oké, sluit de deur en kondigt aan dat hij dus ècht niet gaat verkassen. Ik bel met het reisbureau in Nederland. Daar vinden ze het allemaal heel sneu voor ons, maar niets aan te doen. Wat er de komende 2 uur gebeurt, zal ik jullie tere zieltjes besparen maar denk aan termen als smerig alternatief appartement, krachttermen, koffers inpakken, ruzie en bijbetalen… Uiteindelijk laden we onze koffers in in de Vitara en zetten koers naar ons nieuwe onderkomen, The Aruban Resort & Casino. Bij de eerste bocht vliegt de achterklep van de Vitara open en dendert de bagage op straat. Voor de beeldvorming: we hebben 2 uur ruzie en stress achter de rug, het is 30 graden, de zon is bloody heet en we hebben allebei een humeur om op te schieten. Ik probeer dus nog meer ellende te voorkomen, vlieg de auto uit, pak de koffers, zet ze terug in de achterbak en doe de klep weer dicht. Volgende bocht: koffers op straat. Bocht daarop: koffers op straat. Ieder ander weldenkend mens had de koffers natuurlijk inmiddels op de achterbank gezet in plaats van in de achterbank, maar niet manlief. Accepteren dat de achterklep niet meer dicht gaat, is voor hem kennelijk moeilijker dan de bagage verplaatsen dus in de eeuwigdurende rit naar ons nieuwe stekje vliegen de koffers er nog 10 keer uit onder het genot van het uitschreeuwen van zeker 3000 Oudhollandse scheldwoorden. Aangekomen bij The Aruban checken we in en besluiten de kern van het autoprobleem direct aan te pakken. We zetten koers naar het verhuurbedrijf en zullen ze wel eens vertellen hoe of wat! Rijden met een achterklep die inmiddels helemaal niet meer dicht wil, gaat natuurlijk niet, dus ik besluit me op te offeren en plaats te nemen in de krappe achterbak van de Vitara. Zodra manlief harder dan 10 km per uur gaat rijden of een bocht neemt, vliegt de klep open dus na een kwartier heb ik een uitschuifarm van de deur vasthouden en een uitlaatgasvergiftiging. Voor de mazzel rijdt manlief ook nog 5 keer verkeerd, dus tegen de tijd dat we aankomen, heb ik een hele zwarte neus, een lamme arm en is mijn humeur zo ver beneden het nulpunt gedaald dat ik tot praten niet meer in staat ben. Uit een smerige garage wordt een Venezolaan getoverd die met een schroevendraaier 12 klappen op de achterklep geeft en gebaart dat alles goed gaat zolang we de achterklep niet meer open doen. Over het terug naar binnen slaan van de uitlaatgassen naar binnen toe doet niemand moeilijk en aangezien ik halfdood in de berm lig, laat ik het ook maar zitten. Ik begin me stiekem af te vragen of verhuizen naar Aruba wel zo’n goed idee is en als mijn arm had gefunctioneerd zou ik me vast achter mijn oren hebben gekrabbeld.

Aruba – Het huis
Inmiddels hebben manlief en ik zo’n 50 huizen gezien variërend van “echt afschuwelijk” tot “nou misschien”. Vreemd op Aruba is dat de eigenaar van het huis aanwezig is als je komt kijken, dus je voelt je min of meer verplicht te zeggen dat ze zo’n mooi huis hebben, waardoor ze allemaal denken dat je het vandaag nog koopt. De aanschaf van een huis gaat dus gepaard met de nodige schuldgevoelens, want 9 van de 10 keer ben je glashard aan het liegen. Zo bezoeken we een huis met een heus altaar voor de overleden familieleden (“wat een lief gebaar!”), een huis met een zwembad van Olympische afmetingen met ook nog 3 koelkasten en 5 computers (“altijd handig als er eentje onverwachts mee ophoudt natuurlijk!”), een huis met genoeg medicijnen in de badkamer om heel Afrika een griepepidemie door te helpen (“je kunt het maar in huis hebben hè?”) en een huis waar zoveel wasgoed op het bed ligt dat het hele kingsize tweepersoonsbed niet meer zichtbaar is (“oh, u hoeft zich niet te verontschuldigen hoor, dat is bij ons thuis ook altijd zo!”). Manlief en ik hebben de tijd van ons leven met al dat gegluur in andermans huis en krijgen na 3 weken inmiddels een goed idee van wat we wel en niet willen. We kennen ondertussen ook al de nodige makelaars en maken dagelijks een bezichtigingsrondje. En dan ineens staat het daar, we zijn er al 100 keer langsgereden en nu zien we het pas: het huis dat ONS huis moet worden! Het is niet groot, maar ook niet klein. Het is niet roze, maar ook niet wit. Het is niet Arubaans, maar ook niet Europees. Het heeft een zwembad, niet te groot en niet te klein. Het is perfect! We bellen direct de makelaar en de volgende dag mogen we binnen kijken. We worden begroet door een gepensioneerde Canadees, met witte sokken in sandalen en een dikke buik. Zodra we binnenstappen, zijn we verliefd. Dit moet het worden! Manlief doet met de makelaar een rondje “buitenkant” terwijl ik met R., de Candadees, praat over koetjes en kalfjes. Binnen een kwartier weet ik alles over zijn ziektes, zijn familie, zijn huis in Canada, zijn ex-vrouw en meer intieme zaken. Hier moet ik mijn voordeel mee kunnen doen! Na de bezichtiging gaan we met de makelaar naar zijn kantoor en beginnen de onderhandelingen. Ons eerste bod wordt door de makelaar van tafel geveegd met de mededeling dat R. helemaal niet op hete kolen zit en het huis niet hoeft te verkopen, dus dit bod slaat nergens op. Ha! Hier kom ik! Uh, sorry maar R. moet wel verkopen want hij is ziek en moet van het huis af heeft hij me net verteld! Daar heeft de makelaar niet van terug en ineens is ons bod zo gek nog niet. Wat geheggel en gesteggel verder leggen we ons uiterste bod neer en vertrekken met lood in de schoenen naar ons appartement. Dat we het hier op het eiland heel prettig vinden is inmiddels wel duidelijk en dat we alleen nog maar dit huisje willen staat ook wel vast, dus van slapen komt niet veel, we zijn te nerveus. Pas de volgende ochtend komt het goede nieuws: de Canadees is akkoord want: hij vond ons zo aardig! Ha!!! Mijn eeuwige onaflatende geklets heeft eindelijk eens vruchten afgeworpen! Manlief en ik doen 50 rondedansjes en zijn de koning te rijk, het is gelukt!!! Ik krijg van manlief een vrijbrief om voortaan zo lang en zo onzinnig als ik maar wil te praten en dat maakt me nog gelukkiger! Aruba, here we come!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

 
Free Hit Counter